Otto’s blog

dialogen, over sociaaldemocratie zonder dogma

Bea bedankt!

| 4.237 keer bekeken | 2 reacties

Mooi hoe zo’n leuze opeens opkomt.
Plat!
Gewoon uit het hart.
Het is 2013.
Het koningshuis staat voor een gevoel.
Gevoel???
Dat zei Bas Heijne mooi: ruzie met elkaar maken is één van de dingen die ons verbindt.
We kunnen ook niet precies beschrijven wat dat gevoel is, iedereen heeft waarschijnlijk een eigen antwoord.
Ondemocratisch.
Zolang wij democratisch kiezen voor een monarchie…
Irrationeel.
Ik ga de filosofische dilettant uithangen. Ik dacht dat het Wittgenstein was die zei: wij kunnen met woorden dingen zeggen, denken, die niet bestaan. Zo kan ik zeggen dat ik een blauwe krokodil met buitenboordmotor samen met ganzen naar Siberië zie vliegen. Grammaticaal correct, toch onzinnig. Je kunt je er zelfs een voorstelling bij maken.
Natuurlijk had Wittgenstein het over bijvoorbeeld het idee van een God. Die kun je bedenken, daar kun je woorden over uitspreken, zonder dat je op een of andere manier zinvol kunt bepalen of die werkelijk bestaat.
Ik draai het om. Het idee dat wij puur rationele wezens zijn, is net zo’n verzinsel. Wat is dat eigenlijk, rationeel? En wat is een logisch en rationeel ingerichte samenleving? Flauwekul.
Hoe kun je nou socialist zijn en monarchist?
Sommige socialisten hebben er last van: de volstrekte illusie dat je wetenschappelijk, logisch redenerend een samenleving zou kunnen uitdenken. En het vreemde is, als je zegt ‘de boel bij elkaar houden’, dan voelen diezelfde socialisten zich aangesproken. Saamhorigheid, nog mooier: solidariteit, ja. Maar als die saamhorigheid toevallig kristalliseert rondom een – misschien moeilijk te beschrijven – gevoel voor een monarchie, dan is het weer niet goed.  We moeten wel voor elkaar zorgen. Maar als we daar niet precies het theoretisch uitgedachte juiste gevoel bij hebben, dan halen die socialisten hun neus op.
Je bent weer volstrekt onnavolgbaar.
Is het toeval dat het steeds socialistische premiers waren die het koningshuis redden?

VN:F [1.9.22_1171]
Rating: 4.0/5 (1 vote cast)
Bea bedankt!, 4.0 out of 5 based on 1 rating

2 reacties

  1. Ai, Otto, je zit er naast. Irrationeel of rationeel is helemaal niet de kwestie. Denk je dat Fransen die “Vive la Republique” roepen, of Amerikaanse kinderen die voor school de vlag groeten rationeel bezig zijn? Daar gaat het helemaal niet om. Ieder volk heeft symbolen nodig; wij ook. Het gaat er alleen maar om welk symbool je kiest. In het geval van Nederland ligt dat voor de hand: de Acte van Verlatinghe van 26 juli 1581. Onze onafhankelijkheidsverklaring. Daarin zeiden we dat we het voortaan wel zonder koning konden, dat we als burgers onze meningsverschillen onder elkaar zouden beslechten. Uniek in Europa, en een model voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsverklaring twee eeuwen later. Waarachtig iets om trots op te zijn. Zou het niet mooi zijn: 26 juli als nationale feestdag? Niet de geboorte van onze koning vieren wij, maar de geboorte van onze natie! Rationeel? Helemaal niet. Maar wel een symbool met inhoud.
    Rogier Noyon

  2. Meestal ben ik terughoudend met reageren op reacties op mn blog. Nu merkte ik op de fiets dat ik over de reactie van Rogier zat na te denken. 26 juli als nationale feestdag? Leuk bedacht. Maar wie voelt er wat bij, los van het feit dat we dan massaal op de stranden van Lanzarotte en Pattaya zitten? Het is, opnieuw, theorie. De verlichte geest die bepaalde gebeurtenissen in de geschiedenis van het stempel ‘goed’ voorziet en bepaalde gebeurtenissen als ‘ongewenst’ aanmerkt. ‘Goed’ was de Acte van Verlatinghe. ‘Ongewenst’ was de – getrapte – (weder)geboorte van de monarchie: eerst Lodewijk Napoleon, toen Willem I. Dat de Republiek vrijwel permanent een Oranje aan het hoofd had wordt gemakshalve vergeten. Of er wordt gezegd: de macht van die Oranjes was niet vanzelfsprekend. Maar welke koning had wel vanzelfsprekende macht? Elke machthebber moet via wijsheid, sluwheid, geld, gevlei of geweld zijn positie opbouwen of beschermen.

    Ik ga even verder de filosofische amateur uithangen. Naar mijn gevoel heb je twee soorten sociaaldemocraten (Rogier is trouwens mijn gewaardeerde fractievoorzitter in de stadsdeelraad van Amsterdam-Centrum). Er zijn sociaaldemocraten die zich vrij strak willen houden aan de paradigma’s van de Verlichting, sociaaldemocraten zoals Rogier. En er zijn sociaaldemocraten zoals ik, die meer in een combinatie van Verlichting en Romantiek geloven. Voor mij staat bovenaan ‘de boel bij elkaar houden’, solidariteit. Dat zal ook voor Rogier gelden. Maar voor mij hoeft die solidariteit niet per se langs de weg van de Verlichting tot stand te komen.

    Als reactie op de Verlichting kwam de Romantiek. Zowel Verlichting als Romantiek bieden een ‘levensfilosofie’ die het kan stellen zonder god. Overigens ‘kan’, niet per se ‘moet’. Er zijn aanhangers van zowel de Verlichting als van de Romantiek die wel ook een god in hun wereldbeeld inpassen; ik neig daar ook toe. Ik voel me een kind van beide, van de Verlichting én de Romantiek. En als je dat bent, dan zijn er minder duidelijke regels voor ‘gewenst’ en ‘ongewenst’. Wat gewenst is zul je per situatie moeten bepalen. Verlicht is dat ik in de democratische rechtsstaat geloof. Romantisch is dat ik zoiets als een monarchie prima vind zolang die bijdraagt aan de saamhorigheid en stabiliteit in het land. Zowel Romantiek als Verlichting kunnen overigens in hun uiterste – totalitaire – vorm gevaarlijk zijn; denk bij Verlichting aan de Sovjet-Unie, denk bij Romantiek aan nazi-Duitsland.

    Ik zie, nu ik erover nadenk, vaak die botsing van verlichten en romantici in de PvdA. Beide willen solidariteit. Beide willen waken over collectieve goederen, bijvoorbeeld de schaarse publieke ruimte die we hebben goed beheren. Opmerkelijk genoeg zijn de romantici vaak wat pragmatischer: wat werkt is okay. De verlichten zijn gauw wat principiëler. Overigens lopen Romantiek en Verlichting vrolijk door elkaar heen. De taal van de sociaaldemocraat is vaak meer principieel, terug te voeren op de Verlichting. Het handelen van de sociaaldemocraat heeft vaak meer pragmatische en romantische kenmerken. Denk maar aan Drees, Den Uijl én Kok die ieder de keuze maakten het koningshuis uit een penibele situatie te redden. Zij voelden donders goed aan dat je leuk kunt theoretiseren over een republiek, maar dat die filosofie in praktijk brengen het einde van hun politieke carrière zou hebben ingeluid en het land in ongewenste instabiliteit zou hebben gestort.

    Wie zijn eigenlijk de dromers? De romantici met hun voorliefde voor gevoel? Of de verlichten met hun theorieën die zich niet altijd in de praktijk laten toepassen?

Geef een reactie

Verplichte velden zijn aangegeven met een *.